Zo gaat die goed, zo gaat die beter, nog ene kilometer

Bakfiets
Dinsdag reed ik even met de fiets langs de kinderwinkel, eventjes maar want ik weet van vroegere fietspartijtjes dat ik nog wat moet trainen voor echte ritjes.
Het is lekker weer, niet te warm, niet teveel wind, best gezellig zowat fietsen ... ik besluit dus in al mijn overmoedigheid om nog wat verder uit de richting te fietsen, wat verf voor mijn nieuwe draagdoek gaan halen in het plaatselijke handwerkwinkeltje misschien, tuurlijk wel, het gaat toch goed.

En het weer wordt nog aangenamer, de wolken zijn nu helemaal weg, ik voel me al zomers bruinig worden, waarom zouden we niet even oma en opa gaan bezoeken in de aangrenzende gemeente, waarom niet hé?
Mij lief belt, ik vertel hem van mijn plan en hij lacht me uit en raadt me aan om nu al voor de minste miserie rechtsomkeer te maken. Hij voegt nog toe: "Als je maar niet denkt dat ik met die fiets ga terugkomen"
Mor allee, het gras is groen, de zon schijnt, alles komt in orde.

Man man man.

Ik heb nog nooit zo gezweet van heel mijn leven, mijn t-shirt plakte aan mijn rug, mijn broek plakte aan mijn kont, zelfs mijn voorhoofd was bezweet, ik was kapot, dood, op, het was gedaan met mij. Terugkeren kon niet, ik was al serieus over de helft en ik moest liggen en drinken en rusten, vooral rusten.

Ik kijk voortdurend achterom want het kan niet anders dan dat het hier serieus bergop moet gaan, maar ik zie nergens iets glooiends, ik stap meerdere malen af om te controleren of ik echt wel in kleinste verzet sta, ik rijd immers zo traag dat er iets niet kan kloppen, had ik twee wielen ik was omgevallen.
Ik wil niet de indruk wekken dat mensen met bakfietsen idioten zijn die beter een deftige fiets met fietskar hadden gekocht, dus ik doe alsof ik me kiplekker voel en gewoon wat van de omgeving wil zien, ik denk krampachtig niet aan het zweet, de verbeten trek rond de uitgedroogde lippen en het verdacht trage tempo, hey, ik heb een bakfiets, ik ben cool.

Aangekomen bij oma en opa drink ik twee glazen water, eet in een recordtempo een banaan en een doos wafels (net nu ik eens calorieën verbruikt had) en durf niet meer rechtstaan wegens bibberende benen. Jef wil uit mijn glas drinken maar ik kan het niet vasthouden met gestrekte arm wegens dezelfde bibberingen. Mijn grootouders komen niet meer bij. Content dat er toch iemand moet lachen. Volgens mijn grootvader reed de bakker vroeger rond met eenzelfde soort fiets beladen met broden én zonder vitesse én in de mulle zand én na een nacht hard werken.
Kan allemaal goed zijn vroeger deden de mensen wel meer gekke dingen.

Maar ik kom vandaag die fiets niet meer op, en morgen ook niet en gelukkig zijn oma's en opa's altijd bereid om kleinkinderen naar huis te voeren.