Een nieuw moestuinjaar! Het vierde jaar in de nieuwe moestuin. En wie weet, misschien nog wel eens een moestuinjaar zonder onkruid? Want je weet wat ze zeggen over moestuinen: Onkruid, dat is zoals een bikinilijn in een nieuwe relatie, zoveel te nieuwer de relatie, zoveel te beter onderhouden. Vier jaar, dat kunt ge bezwaarlijk een nieuwe relatie noemen. Nog iets wat ze zeggen over moestuinen: baby's kopen is nefast voor een moestuinjaar, om nog maar te zwijgen over uw bikinilijn. Goed. Onkruid dus. Vorig jaar had ik er te weinig tijd voor, en voor ik het goed en wel besefte stond alles vol netels en muur en knopkruid en weegbree en klaver en distels en paardenbloemen en zat ik ergens in een hoekske te sniffen. En ja al die dingen zijn eetbaar, maar soms wilt een mens ook gewoon tomaten met komkommers en gewone sla, niet waar? Dus dit jaar begon ik er veel vroeger aan, en kijk eens hoe netjes het bed van de vaste groenten er op de vierde januari al bij ligt! Alle onkruiden zijn weg en de blote grond is netjes bedekt met een laag compost, de compost is niet ingewerkt zodat hij de eerste tijd ook functioneert als een mulchlaag. (Over de vele voordelen van mulchen leest u hier in ons geweldige moestuinboek) Het lijkt hier wat aan de lege kant, maar er is toch al van alles gaande. Zuring, pimpernel, postelein, hertshoornweegbree, brave hendrik, eeuwig moes, barbarakruid, engelwortel en doorlevende venkel, ze hebben zich allemaal al aangemeld. De rabarber en mierikswortel die laten nog wat op zich wachten. Maar mijn spitvork en ik zijn nog niet overal geweest. We stappen wat achteruit. Het verschil tussen voor en na wordt nu duidelijk. Zwartmoeskervel, aardpeer, mariadistel, daslook, ze zijn er allemaal, maar er zit nog een donzig laagje gras over. Eind deze week zou er verbetering moeten zijn. In de verte zie je nog de twee artisjokken die eindelijk terug wat ademruimte kregen. Ik moet nog wel een plan bedenken voor het geval het alsnog gaat vriezen, voorlopig heb ik er wat resten van Oost-Indische-kers rondgedraaid, maar dat stopt een serieuze vriesbui natuurlijk niet. Er is nog meer groen waarvoor ik hoop dat het toch niet te hard gaat vriezen, de reukerwten hier bovenaan de foto bijvoorbeeld. Niet zo geweldig bestand tegen vorst. Vorig jaar zaaide ik ze nog snel in een poging ons Arne Quinzeïg klimrek te laten begroeien, zonder resultaat natuurlijk en nu moeten ze mijn laks zaaibeleid bekopen met ijzige koude. Hopelijk overleven ze het en heb ik binnenkort de vroegste reukerwtbloemen ooit. Rechtsonder look zonder look, al wat beter bestand tegen de vorst. Deze Franse zuring in het midden en de stafspinazie (een snijbietsoort) onderaan zijn ook redelijk bestand tegen wat vorst. Onder het hoopje stenen zit geregeld een nestje spitsmuizen. Een zegen want spitsmuizen eten hopen slakken en andere insecten. Omdat ik altijd wat koriander in zaad laat komen heb ik bijna een jaar rond verse blaadjes in de moestuin. Af en toe koop ik voor 'alle zekerheid' toch een potje, na gebruik plant ik dat dan uit in het stukje voorzien voor 'de zichzelf uitzaaiende blaadjes en kruiden' in het grote vaste-groentenbed. De stoppels verwelken bijna meteen, maar al snel schiet zo'n potje toch terug uit. Het resultaat zie je hier, fris groene blaadjes die geweldig goed van pas kwamen op de tagine met oudjaar! Postelein, dille, veldsla, kervel, allemaal mogen ze hun gang gaan op het stukske voor de 'zichzelf uitzaaiende blaadjes en kruiden'. Een keer zaaien of planten, jarenlang plezier! De kolen! Er staan nog wel meer kolen in de moestuin (savooi-, spruiten-, boerenkool) maar deze zijn de tofste, links de boomkool, rechts de palmkool. Hoe goed kan een naam bij een groente passen! Palmkool is ondertussen al vrij gekend neem ik aan, boomkool is een specialleke. Palmkool komt uit Italië, boomkool uit Spanje. Palmkool heeft vrij stugge bladeren (stugger dan savooikool), boomkool heeft er hele zachte en sappige. Palmkool begint binnen een dikke maand aan zijn nakomelingen te denken met mooie, ranke mini-broccolietjes, boomkool plakt er met gemak nog een jaartje aan. Palmkool staat bij de andere kolen, boomkool op het bed van de vaste groenten. Beide bomig, maar toch helemaal anders. En dan zijn er ook de babygroenten, voor de gelegenheid gefotografeerd tussen het babyonkruid. Hierboven de babytuinbonen, hieronder de babyerwten. Beide gezaaid in november. Niet alle tuinbonen en erwten zijn even vorstbestendig, maar als het op de verpakking staat ben je safe. Tijdens de winder zullen ze maar weinig of niet groeien, maar in het voorjaar zijn ze snel weer vertrokken. Door de koude hebben ze steviger en minder sappige bladeren die minder aantrekkelijk zijn voor bladluizen. Voor de peul maakt het niks uit. De babyerwtjes dus en potver .. zie ik daar toch geen Oost-Indisch-kersje? Het staat er al vol mee in de moestuin, wat is mich dat hier allemaal. Nog babynieuws! Babyfruitbomen! Eind december plantte ik 15 laagstam fruitbomen. Peer, appel, pruim, kers en kweepeer. Ow ow ow wat kijken wij uit naar september! Links op de achtergrond ziet u kardoen, familie van de artisjok en minstens zo enthousiast. U merkt misschien ook mijn groot probleem rechts, hoe zorg ik ervoor dat de schors van het gras gescheiden blijft? Daar moet ik nog iets op verzinnen. Drie bosbesplanten! Want zoveel ruimte heeft dat nodig als dat een keer vertrokken is. Bosbessen groeien eigenlijk alleen maar goed als ze in zure grond staan, omdat het gebruik van turf (veengrond, zuur dus) niet bepaalt ecologisch is (het ontginnen beschadigt waardevolle eeuwenoude natuurgebieden) heb ik bij het aanplanten van eerdere bosbessen nooit turf gebruikt. Ik heb dan ook nooit één bosbes geoogst. Wikken en wegen en ik heb dus recent mijn eerste zak turf gekocht, of beter, ik heb een zak turf laten meebrengen. De bosbessen kunnen maar beter maken dat ze rijkelijk aanwezig zijn, ik verkoop niet elke week mijn ziel voor wat fruit. En nu we toch on-ecologisch bezig zijn, ik heb ook een nieuwe serre gekocht. De ramen van mijn huidige serre zijn vuil, daar moest iets aan gedaan worden. Nog een maandje dan kan ik terug deftig naar buiten kijken. Voila, dat was januari, dit is de Nelson. Mijn trouwe compagnon in de moestuin. Dan mag hij mee in de blogpost hé. Wat te doen in de Moestuin in januari, een overzicht Binnen zaaien Radijzen: In januari en februari zaai je radijzen in ondiepe bakjes (zoals bv zaaibakjes of vensterbakken), duw de zaadjes in alle richtingen op 3 cm van elkaar in de grond en strooi er wat potgrond over. Verhuis de bakjes naar de serre eens de radijzen gekiemd zijn. Je kan ook in de serre zaaien als je binnen geen plaats hebt, het kiemen zal dan wat langer duren. Zes weken na het kiemen kan je de eerste exemplaren al oogsten. Sla: Sla is de courgette van het voorjaar. Zaai niet teveel sla in een keer en zaai liefst wat verschillende rassen zodat je in april en mei niet met 16 dezelfde kroppen sla zit die tegelijk moeten geoogst worden. Verschillende rassen zaaien zorgt er voor dat niet alle planten tegelijk oogstklaar zijn en het is natuurlijk ook gewoon veel mooier om een kom vol verschillende blaadjes op tafel te zetten dan een week aan een stuk krulsla te moeten eten. (Krulsla kriebelt trouwens altijd vreselijk in mijn keel.) Vul wat potjes met een paar verschillende rassen, en doe dat volgende maand nog eens. Sla is een lichtkiemer, bedek het zaad maar met een heel dun laagje aarde of wat wit zand uit de zandbak. Wortelen: Zaai deze en volgende maand wortelen in diepe bakken, ik gebruik hiervoor gewoon een emmer of grote bloempotten. Voor de rest hetzelfde verhaal als de radijsjes. Tussen de zaadjes een onderlinge afstand van 3 tot 4 cm en van zodra de zaadjes gekiemd zijn verhuis je de potten naar de serre. Deze worteltjes eet je jong (en dus dun) aan het eind van de lente. In oktober kan je nog eens hetzelfde doen, je hoeft de bakken dan niet eerst binnen te laten kiemen. Zomerprei : Van midden januari tot eind februari zaai je prei in zaaibakjes. Maak om de 5 cm een geultje van zo’n halve cm diep. Dit gaat snel (en recht) als je een potlood of stokje in de grond duwt, leg om de 1 tot 2 cm een zaadje en maak het geultje weer dicht. Na twee weken zullen de meeste zaadjes gekiemd zijn, de lege plekken kan je opnieuw inzaaien. Als je voor wat beschutting kan zorgen met bv een plastic tunnel kan je na twee maand de preitjes buiten op hun vaste plek zetten, anders wacht je nog wat langer. De preitjes uitplanten in een koude bak is ook een optie. Van deze preitjes oogst je vanaf midden mei. In de serre zaaien Erwten en peultjes : Vul tegen het einde van deze maand potjes van 4-5 cm doorsnede met potgrond en leg in elk potje 3 à 4 zaadjes. Erwtjes groeien snel, na een dikke maand kan je ze al buiten uitplanten. Als je de potjes binnenzet tot de zaadjes gekiemd zijn gaat het nog sneller. Vanaf maart kan je meteen buiten op rijtjes zaaien. Oogsten kan vanaf eind mei of begin juni. Tuinbonen: Bij tuinbonen is het belangrijk dat je al stevige planten hebt tegen dat de zwarte bonenluis actief wordt, voorzaaien is daarom aan te bevelen. Het vervroegt ook de oogst met al snel een dikke maand. Gebruik een zaaimodule met diepe vakjes stop één zaadje per vakje, midden maart plant je de jonge tuinboonplantjes uit en vanaf juni kan je oogsten. Spinazie en veldsla: Zaai tot eind februari om de twee weken een rijtje spinazie en veldsla in de volle grond van de serre. Maak geultjes van 1 cm diep en leg om de 10 cm een zaadje voor spinazie en om de 5 cm voor veldsla. Het volgende rijtje komt op 15 cm. Je oogst jonge blaadjes tot de tomaten en paprika’s hun plaats weer opeisen in april. Er bestaan verschillende rassen spinazie, ze zijn in te delen in snelgroeiende rassen voor in de koude maanden en traaggroeiende rassen voor in de warmere maanden, kies altijd het geschikte ras voor de maand van het jaar. De tekst onder de laatste foto komt zo goed als integraal uit de Nest Moestuin van 2015, niet meer verkrijgbaar in de winkel, maar wel nog bij mij. Vanaf maart ligt het wel in de Nederlandse rekken, niet als Nest maar als Plusmagazine!