Op het eerste zicht is er nog niet veel veranderd tegen vorige maand, en dat klopt ook.
Ik heb nog flink het vaste-groenten-bed proper gemaakt en voor een dikke mulchlaag van bladeren en dennennaalden gezorgd (we gaan wel zien wat dat geeft, er was niks anders voor handen) en toen begon het te regenen en het regent nog altijd.
Maar waar kan de moestuinier zijn lusten botvieren als het regent, in de serre!
En gelukkig heb ik daar een prachtexemplaar van!
De laatste maand bracht ik dan ook elk vrij moment in de serre door, maar aan zaaien kwam ik pas deze week toe.
Bloemkolen, broccoli, mosterdblad, rucola, raapsteeltjes, veldsla, kervel, koriander, dille, radijs, wortel, spinazie, erwten en uien.
Zowat alles dat ik in huis heb dat in deze koude maand al mag gezaaid worden.
Maar die regen dus, mensenlief heeft het ooit al zolang en zoveel geregend?
Hoogstwaarschijnlijk wel, maar ik heb het nu toch al wel gehad seg.
Ge moet die poel eens zien, subiet loopt hem over.
En als er zoveel water in de poel staat dan staat de moestuin natuurlijk ook blank.
Maar de tuinbonen blijven er schijnbaar onbewogen onder.
Ik hoop wel dat de pas geplante fruitbomen niet teveel lijden onder hun natte voeten, goed zal het in ieder geval niet zijn.
Maar toch, ziet dit jong kweepeerboomke eens gaan!
En er is nog nieuw leven dat het goed doet! In november plantte ik 600 bloembollen, voornamelijk krokussen maar ook tulpen en narcissen. Een klein deel hiervan plantte ik in de
wilgenhut/zandbak/vuurplek/crossberg. En kijk eens hoe schattig dat eruit ziet. En goed voor de bijtjes ook. (Maar die vinden het nu nog wat te koud.)
Den deze hier die voelt de lente ook al kriebelen, de palmkool begint aan zijn nakomelingen te denken.
De meeste groenten die doorschieten zijn niet meer lekker, ze worden bitter of taai. Tijd om plaats te maken voor nieuwe groenten zult ge denken. Maar dan kent ge de kool nog niet! De jonge bloemknoppen zijn een delicatesse. Een verfijnde broccoli zowaar, hier schreef ik er al eens over. Dus laat die kool nog maar wat staan, veel anders is er binnenkort niet meer om te eten!
Want eens de preien geoogst zijn schiet er juist nog wat onkruid en droge zonnebloemstelen over.
Maak daar maar eens soep van.
De moestuin in februari
-Maak de bedden waar je volgende maand uien en wortelen zaait klaar door er valse zaaibedden aan te leggen.
-Verwijder onkruiden en bedek de lege plekken op de bedden waar nog niet meteen gezaaid wordt met een laagje mulch.
-Controleer de bewaargroenten op rotten: aardappelen, pompoenen...
-Hou de vorstgevoelige planten in de gaten en dek ze zo nodig af met compost, hooi, stro, bladeren of een bleekpot.
Verwijder de bescherming na de vorstperiode.
-Hou de rabarber in de gaten, zet er een bleekpot over van zodra de eerste blaadjes verschijnen.
-Maak de ramen van de serre proper en leg de grond klaar, in de tweede helft van de maand kan je weer zaaien.
-Zolang het niet vriest kan je fruitbomen en bessenstruiken planten en snoeien.
-Koop plantuien, sjalotten en pootaardappelen.
Binnen zaaien:
Containers: Radijs en wortel. Zet beide containers in de serre wanneer de eerste echte blaadjes zichtbaar zijn.
Potjes: Artisjok, aubergine, bietjes, knolselderij, koolrabi, marjolein, peterselie, selderij, sla en zomerprei.
In de serre zaaien:
Containers: Radijs en wortel.
Potjes: Bieslook, bloemkool, broccoli, erwten, munt, peultjes, rozemarijn, selderij, sla, spinazie, tuinbonen en ui.
Volle grond: Kervel, mosterdblad, raapsteeltjes, radijs, rucola, sla, spinazie en veldsla.
Buiten zaaien:
Volle grond: Lente-ui, melde, pastinaak, raapsteeltjes, raapjes, rucola, spinazie, tuinbonen, veldsla en zuring.
In de serre planten:
Volle grond: Bloemkolen
Buiten planten:
Volle grond: Aardperen, bruine sjalot, erwten, knoflook, peulen en uien.
De moestuin, midden februari
Labels: (Moes)tuin
De superefficiënte moestuinagenda van Mme Zsazsa
Een heel jaar door verzamel ik notities over allerlei dingen die ik het jaar nadien wil doen in de moestuin. Dat kunnen groenten zijn die ik wil proberen, bedden die anders zouden ingedeeld kunnen worden en grote en kleine dingen waar ik nog een plekje voor zoek of die ik wil veranderen.
Soms weet ik al perfect hoe het moet worden, soms moet ik er nog over nadenken.
Ergens op het eind van het jaar neem ik dan alles bij elkaar en zet ik mij erbij neer.
Zo ziet de tafel er dan uit.
Het moestuinplan (6) speelt de belangrijkste rol. Voor de aanleg van de moestuin tekende ik eerst de volledige moestuin op papier, en daarna nog eens elk bed op een apart blad. Dit wortelbed blijft er jaarlijks ongeveer hetzelfde uitzien, maar bijvoorbeeld het peulenbed verandert al eens. Een hele cirkel struikboontjes bleek toch iets teveel van het goede, zeker als de klimbonen op hetzelfde moment in volle glorie verkeren. Ondertussen zaai ik meer tuinbonen (vroeger op het jaar oogstklaar) en zaai ik de struikboontjes gespreid zodat ik van begin juni tot eind oktober verse boontjes oogst.
Heel handig hierbij is de moestuinkalender (5), ik schreef er al eerder een post over, in dit boekje zit van elke groenten een aparte fiche met alle zaai en oogstgegevens, vooraan steekt een zaaikalender. Dat is niet de enigste kalender op mijn tafel, ook Nest Moestuinspecial (3) en Moestuin, het jaar rond (2) (samen in een pakket) zijn kalenders, de eerste veel gedetailleerder dan het tweede kleinere boekje.
En dan ligt er nog een kalender (4), de Velt-kalender voor moestuin , serre en fruittuin, eigenlijk -we moeten daar eerlijk in zijn- de beste moestuinkalender op de markt én gratis bovendien. Hier kan je hem downloaden om af te printen.
Ideaal ook voor beginners die liefst van al hun zaden allemaal tegelijk zouden loslaten in de moestuin.
Zaden liggen er ook bij (7). Want moest je nu denken dat het allemaal eigenlijk toch wel simpel is dan heb je vast de achterkant van sommige zaadzakjes nog niet bekeken. Er zijn zomer- en winter wortelen. Er is zomer-, herfst- en winterprei (en radijzen en bloemkool en broccoli en sla enz.). Er zijn tuinbonen die je voor de winter kan zaaien en andere die pas in het voorjaar mogen gezaaid worden en zo gaat het voort en verder. Dus ja, ik heb ook een lijst met alle zaden en hun zaaitijdstippen. Wat had u nu gedacht? Die lijst wordt in het beste geval meteen aangevuld bij de aanschaf van nieuwe zaden.
Vervolgens is er nog het beste moestuinboek op de markt De Moestuin van Mme Zsazsa (1), en dat ligt er natuurlijk gewoon bij om reclame te kunnen maken.
En last but not least, iets om te drinken (8). Voor tien uur is dat koffie, tussen tien en vier thee en vanaf dan wijn.
Zo hoort dat, dat zijn de regels.
Ge zult nu zeggen, dat zijn een heleboel dingen om in te kijken alvorens tot zaaien over te gaan.
Kan ik al wortels zaaien? Waar moet ik die dan zaaien? En hoe ver uit elkaar?
Daarom heb ik sinds dit moestuinjaar heb ik nog iets extra, want op den duur wordt dat wel een beetje overdreven wat een mens allemaal mee naar buiten sleurt.
Een moestuinagendadagboekkalendernotitieboekje.
Zelfgemaakt van een simpel en goedkoop notitieboekje van de Hema.
Dit moestuinagendadagboekkalendernotitieboekje vervangt vanaf dit jaar alle kalenders en boekjes.
En het begint allemaal met het tuinplan!
Eerst het overzicht waar alle bedden een code krijgen (K=kolen, V=vrucht, enz).
Alle bedden zet ik dan hier bij elkaar zodat ik meteen weet waar welke groente zich waar bevindt.
En om achteraf te controleren dat ik alle groenten wel ergens geplaceerd kreeg.
Elke groep van bedden (het blad, de cirkels, de vaste groenten en de andere bedden) krijgen een apart blad waarop ik in potlood de groenten teken of bijschrijf.
In potlood omdat het pas echt definitief is op het moment dat ik zaai, tot dan kan er nog vanalles veranderen.
Na het zaaien mogen ze in zwarte stift.
Ook de voor- en nateelt schrijf ik erbij, heel handig, want vaak krijg ik daar een Plots Inzicht in en als ik het dan niet opschrijf dan vervliegt het weer natuurlijk.
Dan, toch nog een kalender!
Een beknopte.
Dat lijkt natuurlijk alleen maar zo, maart heeft al twee pagina's.
Ik heb er meteen ook maar bijgeschreven welke bloemen en groenbemesters er kunnen gezaaid worden.
Als ik dan toch aan het zaaien ben.
De zadenlijst.
Serieus?
Van elk zakje zaad noteer ik in een excelfile wanneer het moet gezaaid worden, op welke afstand en de houdbaarheidsdatum.
Al dat zaad steekt soort bij soort in een wijnkistje. Ik vertelde daar hier al eens over.
Dus op de dagen dat het prachtig zaaiweer is (windstil, warm genoeg en niet te droog zodat de zaadjes genoeg vocht hebben) kijk ik eerst in de kalender wat ik kan zaaien, dan ga ik door naar het plan waar het moet gezaaid worden om vervolgens hier aan te komen en te beslissen welke variëteiten ik allemaal ga zaaien.
En hierbij zijn alle ordelijkheidsgenen die ik van mijn moeder geërfd heb opgebruikt.
Een wishlist of eerder een boodschappenlijstje, nu nog onthouden om dit boekje mee te nemen wanneer ik mij nog eens richting Vreeken begeef.
Het dagboek!
Ik hou al jaren bij wat ik wanneer zaai en elk jaar speel ik de helft van die notities kwijt.
Dankzij dit handige moestuinagendadagboekkalendernotitieboekje is dat verleden tijd.
Elke dag dat ik in de tuin werk noteer ik 's avonds in een paar zinnen wat ik gedaan heb zonder mij veel te bekommeren om zinsbouwcontructies, anders wordt het weer zo'n opgave.
Ik vul ook trouw telkens mijn uurrooster in.
Het dagboek, maar nu echt.
En achteraan zit natuurlijk een flapje!
Want alle moestuinagendadagboekkalendernotitieboekjes moeten een flapje hebben.
U dacht vast dat het nooit ging komen, maar dit is dan toch het einde van mijn verhaal.
In de hoop iemand geïnspireerd te hebben, groet ik u
Uw tuinneuroot xx
Labels: (Moes)tuin, Papier en Co
Mme Zsazsa gaat zwemmen
Ik ben heel mijn jeugd om de twee weken ongesteld geweest. De cyclus van andere meisjes liep misschien synchroon met die van hun beste vriendinnen, die van mij met de tweewekelijkse zwembeurt.
Ik haatte zwemmen in het middelbaar.
Dat kwam omdat ik zwemmen ook al haatte in de lagere school en bijgevolg nooit deftig heb leren zwemmen.
Ik weet dus niet wat mij bezielde toen ik vanmiddag ineens de openingsuren van het plaatselijke zwembad zat op te zoeken.
Maar ik wist wel hoe laat het was toen ik zag dat er vanaf half vijf baantjes konden getrokken worden!
Tijd om te zwemmen!
Maar eerst: tijd om mij voor te bereiden!
Ik stelde wat debiele vragen op Facebook zoals daar zijn:
-Mag je zomaar in elk baantje zwemmen?
(Neen, er zijn baantjes voor snelle en trage zwemmers.)
-Kan je ook via het ondiep in alle baantjes? (Want ik durf niet in het diep te springen. Echt!)
(Ja als je het niet erg vindt om gelijk een eend een paar keer onder te gaan alvorens op je startpunt aan te komen.
Met dat verschil dat eenden hun neus niet dichtknijpen voor ze kopje onder gaan.)
Aparte baantjes voor de zwemsukkels die op een veilige manier te bereiken zijn, check, ik was klaar!
Het plaatselijke zwembad is eigenlijk het zwembad twee dorpen verder, hetzelfde zwembad waar ook de jongens met hun school gaan zwemmen, wie kon ik dus beter meenemen dan De Jongens. Perfect, zij konden mij de kortste weg naar het toilet en de uitgang wijzen, ik kon doen alsof ik gezellig met hun mee kwam zwemmen en terwijl in de rapte wat baantjes trekken.
Keigoei vermomming!
Ik zoek drie zwemzakjes, twee zwembroeken, een zwempak, drie handdoeken én drie gastendoekjes (om op te staan, keigoei idee van de juf) en ik ben al ingepakt. Om tijd te besparen besluit ik mijn zwempak al aan te doen, past nog perfect. Was dit nu een zwangerschapsbadpak?
Daar aangekomen, blijkt er zich al redelijk wat volk te bevinden in de aankomsthal. Overwegend sportkottypes. Geen enkel huisvrouwtype. Top.
Ik doe alsof het mij geen knijt interesseert (die sportkottypes zijn hoogstwaarschijnlijk ook geen knijt geïnteresseerd in huisvrouwtypes in zwangerschapsbadpakken). Perfect!
Maar eerst nog wat voorbereiding, nog snel wat debiele vragen zoals daar zijn:
Aan de man achter het onthaal: Ik ben hier nog nooit geweest, is er iets dat ik dan moet weten?
(Euhm, daar is de deur en het is 6,5 euro.)
Aan een redder: Welk is het baantje voor de trage zwemmers?
(Het brede, daar kan je in twee richtingen zwemmen.)
Ik instrueer Jef en Abel richting waterglijbaan en ik schrijd te water.
Het gaat best goed eigenlijk, ik word niet voorbijgestoken en ik heb geen enkele keer het gevoel dat ik ga verzuipen.
Ik voel mij een zeemeermin, wel eentje zonder zwemtechniek, maar hey, daar kan aan gewerkt worden!
Na een kwartier is het mijns inziens wel genoeg geweest en ga ik de jongens zoeken.
Ik tref ze midden in een discussie, Abel wil niet mee in de waterglijbaan en Jef wil per se tonen dat het geen gevaarlijke waterglijbaan is. Dat los ik wel efkes op! Ik gebied Abel te wachten aan de uitgang van de glijbaan zodat hij kan zien dat deze waterglijbaan keileuk en helemaal niet gevaarlijk is!
Nu moet je een ding weten. Als er één ding was dat ik nog meer haatte dan zwemmen dan waren het wel de waterglijbanen.
Ik was nl. altijd het kind dat halverwege de glijbaan gesandwiched werd tussen een (zo mogelijk) nog tragere voorganger en een snelle achterkomer.
Om dan aan het eind weggecatapulteerd te worden, knal met mijn hoofd onder water én met mijn klep op mijn voorgangers schouders.
Echt. Elke. Keer.
Wat ik dus nu ging doen is een duidelijk signaal van onvoorwaarlijke liefde voor mijn kind.
Ik ga alleen door de waterglijbaan en -vooral- zeer beheerst landen. Zonder water in mijn neus te krijgen.
Boven aangekomen vind ik het een waanzinnig plan, maar van rechtsomkeer doen is natuurlijk geen optie.
Ik zet door en MAN krijg ik daar na vijf seconden spijt van, dit is de snelste waterglijbaan waar ik ooit in ben verzeild geraakt.
Ik sla in een halve paniek mijn armen en benen zover mogelijk uit elkaar om snelheid te remmen, maar dat doet niks af. Ik sjees keihard verder de dieperik in.
Ik roep mezelf tot de orde: Het ergste wat er kan gebeuren is dat ik onder water ga, ik kan daar wel tegen.
Ik zet mij schrap en wanneer ik dan eindelijk het einde zie knijp ik mijn neus dicht, zoek ik Abel en doe een poging om te lachen.
Blijkt de glijbaan uit te monden in een plonsbadje.
Nog. Nooit. Zo. Opgelucht. Geweest.
Dat ik er maar belachelijk bijzit met mijn neus dichtgeknepen in een plas water kan mij echt niet schelen.
Abel merkt mijn opluchting en hij draait bij.
Ik weet niet of ik morgen stijf ga zijn van het zwemmen of van het trappen lopen.
Na een keer of zeven kan ik hem overtuigen om alleen te gaan, ik eerst en dan hij.
Ik kom geroutineerd uit de buis geschoven, ga meteen aan de kant en dan komt er niks ...
Ineens hoor ik gestommel en komt Abel met een gezicht als een donderwolk uit de buis geschoven, gesandwiched tussen twee kinderen.
Terug naar af.
We gaan nog een keertje met drie door de buis, dan met twee en besluiten dan dat het zo wel zal volstaan.
Douchen! Daar presteert Jef het om voluit onderuit te gaan en de hele ruimte door te glijden op zijn buik. Ik doe alle moeite om niet te lachen, maar er zijn grenzen, ik kan mij maar amper bedwingen
Dat hij ondertussen een gezicht trekt alsof er niks is gebeurd doet er geen goed aan.
Omdat één keer met zijn twee in een kleedhokje wel genoeg is vraag ik of we geen kleedkamer mogen gebruiken, en omdat de redders ondertussen wel doorhebben dat we nog niet echt geoefende zwemmers zijn wordt die kleedkamer ons met veel plezier ter beschikking gesteld.
Wat een zaligheid, niet met ander nat vel in contact moeten komen tijdens het omkleden.
Uiteraard ben ik in mijn gehaast een onderbroek vergeten in mijn zwemzakje te steken en moet ik met blote billen in mijn jeans weer naar huis. Maar hey er zijn ergere dingen, niewaar?
Ik ben toch al niet verzopen vandaag.
Top!
Labels: Mme Zsazsa