De moestuin in juli, over mijn liefde voor de vruchtwisseling.

moestuinstitch.jpgGoh, dit gaat lang worden.
Wel, ik sprak in mei over "mijn liefde voor de vruchtwisseling" en nu pas heb ik de moed gevonden om er eens over uit te wijden, want het is wel heel lang en saai.
Vruchtwisseling is niet uit mijn brein ontsproten, maar wordt al véél langer toegepast (remember het drieslagstelsel?) en nauwkeurig genoteerd door de mensen van Velt. Al de groenten worden in groepen ingedeeld, die groepen worden bepaald door het soort bemesting, de grondbewerking en de familie waartoe ze behoren, want je mag geen twee jaar na elkaar dezelfde familie op één perceel hebben.* Die groepen moeten dan weer in een bepaalde volgorde op elkaar volgen want sommige groenten laten een goede bodemstructuur na en andere niet. De planten die makkelijk door onkruid overmand worden worden afgewisseld met planten die goed het onkruid onderdrukken. Groenten die veel stikstof nodig hebben volgen op groenten die veel stikstof afscheiden. Enzovoort en zo verder.
Nu klinkt dat allemaal heel ingewikkeld maar omdat alles zo nauwkeurig beschreven staat in het naslagwerk van Velt moet jezelf eigenlijk niet meer nadenken maar gewoon toepassen. Dat houdt in dat je een aantal perken van gelijke grootte maakt en de gewassen die je daarop teelt jaarlijks doorschuift.
Dit is mijn schema, ik heb maar plaats voor vijf perken en één perk voor doorlevende gewassen. Heb je meer plaats dan kan je ook nog een perk voor aardappelen voorzien, wat ik zeker ga doen als ik mijn moestuin verhuis want niks is zo lekker als nief pattatekes, toch? De aardappelen komen dan tussen de wortelen en de peulvruchten.

Dit is jaar één, jaar twee komen de bladgewassen op het perceel van de koolgewassen, de koolgewassen gaan naar het perk van de peulgewassen, de peulgewassen gaan naar het perk van de wortelgewassen die naar het perk van de vruchtgewassen gaan enz. Alles schuift één plaats omhoog dus, dit jaar na jaar na jaar.













DE VERSCHILLENDE GEWASSEN

Groep 1: De koolgewassen
Koolgewassen hebben hele vruchtbare grond nodig, dus moet je elk jaar dit perceel veel compost geven. Kolen worden vaak niet zelf gezaaid maar als plantgoed gekocht, broccoli, spruiten en chinese kool zijn (volgens mij) wel makkelijk op te kweken uit zaad. Voorbeelden van koolgewassen: Rode-, witte-, bloem- en Chinese kool, spruitjes, broccoli, raapjes, radijzen en raapstelen.







Groep 2: De bladgewassen
Bladgewassen moeten eigenlijk geen apart perceel hebben doordat ze allemaal tot verschillende families behoren én verschillende compostbehoeftes hebben. Je kan dus gewoon de sla bij de kolen, de veldsla tussen de erwten en de rucola naast de wortels zetten. En je kan bladgewassen ook als voor-en nateelt zetten. Maar omdat ik elk jaar prei en Nieuw-Zeelandse spinazie zaai heb ik een bladgewassenperceel vandoen. Over het algemeen hebben bladgewassen veel compost nodig. Voorbeelden van bladgewassen zijn: Alle soorten sla, zuring, prei, andijvie, postelein, spinazie, warmoes, selder en kervel.


Groep 3: De vruchtgewassen Vruchtgewassen hebben ook een vruchtbare grond nodig, dat mag vaak ook (verteerde) stalmest zijn. Redelijk wat vruchtgewassen moeten in een serre gekweekt worden, de vruchtgewassen die met gemak buiten geteeld kunnen worden zijn: pompoen, courgette, sommige tomaten en maïs. Ik heb ook al aubergines, paprika's en pepers gehad, maar door gebrek aan maanden zon smaken ze nooit zo zomers als zou moeten.







Groep 4: De wortelgewassen Wortelgewassen groeien zonder compost, ze halen de restjes van de vorige jaren uit de grond en dat is voldoende. De grond moet wel diep losgemaakt zijn, anders krijg je korte wortelen. Om de wortelvlieg te vermijden worden wortelen altijd in combinatie met gewassen uit de lookfamilie gezaaid, zaai dus een rijtje wortelen naast een rijtje look/ui/sjalot. Voorbeelden van wortelgewassen zijn: wortelen, pastinaak, venkel, schorseneer, rode biet, ui en knoflook.





Groep 5: De peulgewassen
Peulgewassen hebben geen compost nodig maar laten wel een rijke grond achter en zijn dus de ideale voorteelt voor de kolen die het jaar nadien opstaan. Voorbeelden van peulgewassen zijn: erwt, peul en boon.










Nog wat rest
-Alvorens beginnen te bemesten kan je beter eerst je grond laten testen, want de ene grond is de andere niet en op sommige gronden kan je al beter niet beginnen aan bepaalde gewassen wegens een te hoog teleurgesteld-worden-gehalte.
-Een ideaal perceel is 120 cm breed en langs alle kanten bereikbaar zonder dat er op het perceel moet gestapt worden. Waar mijn moestuin is was vroeger gazon en ik heb het gras op de paadjes tussen de perken laten staan, dit was eigenlijk niet zo'n goed idee want het is nogal onhandig om tussen de perken het gras af te rijden.
-Je kan ook een extra perceel houden voor de doorlevende gewassen zoals asperge, aardpeer, kardoen, artisjok en/of kruiden.
-Hou je teeltplannen goed bij, schrijf telkens op wat er goed en minder goed was, zo krijg je met de tijd een teeltplan dat je jaarlijks kan gebruiken en moet je niet telkens je hoofd breken over hoeveel courgetteplanten en waar je de venkel zaait. Zo zet ik na mijn eerste moestuinjaar nog maar twee courgetteplanten, zaai ik meer schorseneren want die kan je gewoon laten zitten en heel de winter van eten, zaai ik de peulvruchten niet allemaal in mei, maar beter verspreidt over de lentemaanden en hou ik nog een plaatsje over voor de Chinese kool ipv alles vol broccoli te zetten.
-Maak ook een tabel met wanneer welke groente te zaaien/uitplanten met hoeveel plantafstand en welk soort bemesting, zo kan je sneller zien wat je op die moment moet zaaien. De kalender van Velt (gratis) is ook handig.
-De aandachtige lezer heeft dus gemerkt dat er geen bemesting van buitenaf of vergif gebruikt wordt, goed opgelet, dit is nl ecologisch tuinieren, wanneer je de vruchtwisseling goed toepast en dus geen groente jaarlijks op dezelfde plaats zet moet je ook geen ziektes gaan verdelgen én hebben de natuurlijke ongediertebestijders (vogels, oorwormen, lieveheersbeestjes, ...) vrij spel.
-Maak in de buurt van je moestuin een composthoop, meer info over composteren vind je hier.
-Ik zaai zo min mogelijk op rijtjes, meestal in gebogen lijnen, dit één omdat er in de natuur geen rechte lijnen voorkomen, twee omdat het mooier is en drie, vooral drie, omdat de korste afstand tussen twee punten is een rechte lijn, en op een korte afstand passen minder wortels dan op een gebogen lijn.
-Toch nog eens vermelden dat in een ecologische tuin niet gespit wordt, dit om de bodemlagen zo min mogelijk te verstoren, de bovenste, meest vruchtbare grond moet bovenaan blijven. De grond wordt wel losgemaakt een ruime periode voor het zaaien.
-Opletten met plantgoed, er kunnen ziektes in de grond zitten, best koop je je plantgoed in een ecologische kwekerij en niet gewoon op de markt.
-Ecologisch zaad kan je bestellen oa bij: De nieuwe tuin, Bolster en Somers

*Edit: Wanneer dezelfde groenten elk jaar op dezelfde plaats wordt geteeld, kunnen ziekten en plagen zich beter ontwikkelen en worden de groenten meer aangetast.
In de gangbare landbouw worden gewassen steeds op dezelfde plaats geteeld en moet er steeds meer gespoten worden met chemische bestrijdings- en bodemontsmettende middelen.

Aanvullingen of verbeteringen zijn absoluut welkom.
Wil je meer weten, lees dan dit of dit boek.