Mme Zsazsa gaat zwemmen

Untitled

Ik ben heel mijn jeugd om de twee weken ongesteld geweest. De cyclus van andere meisjes liep misschien synchroon met die van hun beste vriendinnen, die van mij met de tweewekelijkse zwembeurt.
Ik haatte zwemmen in het middelbaar.
Dat kwam omdat ik zwemmen ook al haatte in de lagere school en bijgevolg nooit deftig heb leren zwemmen.
Ik weet dus niet wat mij bezielde toen ik vanmiddag ineens de openingsuren van het plaatselijke zwembad zat op te zoeken.
Maar ik wist wel hoe laat het was toen ik zag dat er vanaf half vijf baantjes konden getrokken worden!
Tijd om te zwemmen!

Maar eerst: tijd om mij voor te bereiden!
Ik stelde wat debiele vragen op Facebook zoals daar zijn:
-Mag je zomaar in elk baantje zwemmen?
(Neen, er zijn baantjes voor snelle en trage zwemmers.)
-Kan je ook via het ondiep in alle baantjes? (Want ik durf niet in het diep te springen. Echt!)
(Ja als je het niet erg vindt om gelijk een eend een paar keer onder te gaan alvorens op je startpunt aan te komen.
Met dat verschil dat eenden hun neus niet dichtknijpen voor ze kopje onder gaan.)
Aparte baantjes voor de zwemsukkels die op een veilige manier te bereiken zijn, check, ik was klaar!

Het plaatselijke zwembad is eigenlijk het zwembad twee dorpen verder, hetzelfde zwembad waar ook de jongens met hun school gaan zwemmen, wie kon ik dus beter meenemen dan De Jongens. Perfect, zij konden mij de kortste weg naar het toilet en de uitgang wijzen, ik kon doen alsof ik gezellig met hun mee kwam zwemmen en terwijl in de rapte wat baantjes trekken.
Keigoei vermomming!

Ik zoek drie zwemzakjes, twee zwembroeken, een zwempak, drie handdoeken én drie gastendoekjes (om op te staan, keigoei idee van de juf) en ik ben al ingepakt. Om tijd te besparen besluit ik mijn zwempak al aan te doen, past nog perfect. Was dit nu een zwangerschapsbadpak?
Daar aangekomen, blijkt er zich al redelijk wat volk te bevinden in de aankomsthal. Overwegend sportkottypes. Geen enkel huisvrouwtype. Top.

Ik doe alsof het mij geen knijt interesseert (die sportkottypes zijn hoogstwaarschijnlijk ook geen knijt geïnteresseerd in huisvrouwtypes in zwangerschapsbadpakken). Perfect!

Maar eerst nog wat voorbereiding, nog snel wat debiele vragen zoals daar zijn:
Aan de man achter het onthaal: Ik ben hier nog nooit geweest, is er iets dat ik dan moet weten?
(Euhm, daar is de deur en het is 6,5 euro.)
Aan een redder: Welk is het baantje voor de trage zwemmers?
(Het brede, daar kan je in twee richtingen zwemmen.)

Ik instrueer Jef en Abel richting waterglijbaan en ik schrijd te water.
Het gaat best goed eigenlijk, ik word niet voorbijgestoken en ik heb geen enkele keer het gevoel dat ik ga verzuipen.
Ik voel mij een zeemeermin, wel eentje zonder zwemtechniek, maar hey, daar kan aan gewerkt worden!

Na een kwartier is het mijns inziens wel genoeg geweest en ga ik de jongens zoeken.
Ik tref ze midden in een discussie, Abel wil niet mee in de waterglijbaan en Jef wil per se tonen dat het geen gevaarlijke waterglijbaan is. Dat los ik wel efkes op! Ik gebied Abel te wachten aan de uitgang van de glijbaan zodat hij kan zien dat deze waterglijbaan keileuk en helemaal niet gevaarlijk is!
Nu moet je een ding weten. Als er één ding was dat ik nog meer haatte dan zwemmen dan waren het wel de waterglijbanen.
Ik was nl. altijd het kind dat halverwege de glijbaan gesandwiched werd tussen een (zo mogelijk) nog tragere voorganger en een snelle achterkomer.
Om dan aan het eind weggecatapulteerd te worden, knal met mijn hoofd onder water én met mijn klep op mijn voorgangers schouders.
Echt. Elke. Keer.
Wat ik dus nu ging doen is een duidelijk signaal van onvoorwaarlijke liefde voor mijn kind.
Ik ga alleen door de waterglijbaan en -vooral- zeer beheerst landen. Zonder water in mijn neus te krijgen.
Boven aangekomen vind ik het een waanzinnig plan, maar van rechtsomkeer doen is natuurlijk geen optie.
Ik zet door en MAN krijg ik daar na vijf seconden spijt van, dit is de snelste waterglijbaan waar ik ooit in ben verzeild geraakt.
Ik sla in een halve paniek mijn armen en benen zover mogelijk uit elkaar om snelheid te remmen, maar dat doet niks af. Ik sjees keihard verder de dieperik in.
Ik roep mezelf tot de orde: Het ergste wat er kan gebeuren is dat ik onder water ga, ik kan daar wel tegen.
Ik zet mij schrap en wanneer ik dan eindelijk het einde zie knijp ik mijn neus dicht, zoek ik Abel en doe een poging om te lachen.
Blijkt de glijbaan uit te monden in een plonsbadje.
Nog. Nooit. Zo. Opgelucht. Geweest.
Dat ik er maar belachelijk bijzit met mijn neus dichtgeknepen in een plas water kan mij echt niet schelen.
Abel merkt mijn opluchting en hij draait bij.
Ik weet niet of ik morgen stijf ga zijn van het zwemmen of van het trappen lopen.
Na een keer of zeven kan ik hem overtuigen om alleen te gaan, ik eerst en dan hij.
Ik kom geroutineerd uit de buis geschoven, ga meteen aan de kant en dan komt er niks ...
Ineens hoor ik gestommel en komt Abel met een gezicht als een donderwolk uit de buis geschoven, gesandwiched tussen twee kinderen.

Terug naar af.
We gaan nog een keertje met drie door de buis, dan met twee en besluiten dan dat het zo wel zal volstaan.

Douchen! Daar presteert Jef het om voluit onderuit te gaan en de hele ruimte door te glijden op zijn buik. Ik doe alle moeite om niet te lachen, maar er zijn grenzen, ik kan mij maar amper bedwingen
Dat hij ondertussen een gezicht trekt alsof er niks is gebeurd doet er geen goed aan.

Omdat één keer met zijn twee in een kleedhokje wel genoeg is vraag ik of we geen kleedkamer mogen gebruiken, en omdat de redders ondertussen wel doorhebben dat we nog niet echt geoefende zwemmers zijn wordt die kleedkamer ons met veel plezier ter beschikking gesteld.
Wat een zaligheid, niet met ander nat vel in contact moeten komen tijdens het omkleden.
Uiteraard ben ik in mijn gehaast een onderbroek vergeten in mijn zwemzakje te steken en moet ik met blote billen in mijn jeans weer naar huis. Maar hey er zijn ergere dingen, niewaar?
Ik ben toch al niet verzopen vandaag.
Top!